Landgoederen
Bewoning in het duingebied is niets nieuws. Al sinds de prehistorie vestigde men zich op de strandvlakte waarop een laag veen zich had gevormd. De bossen op de strandwallen strekten zich uit van Sassenheim tot Alkmaar. Zo dicht was dit bosgebied begroeid dat, volgens de overlevering, men van Huys te Teylingen tot Haarlem ‘conde comen over de boomen ende tacken sonder ter aerde af te stijgen’. De vorming van het landschap zoals we dat nu zien heeft grotendeels in ongeveer twee eeuwen plaatsgevonden, tussen 1650 en 1870. In deze periode hebben een handvol (landschaps-) architecten voor kapitaalkrachtige rustzoekers vijverpartijen laten graven en landhuizen laten bouwen. Deze mensen wilden de stinkende en drukke stad verlaten om de romantiek van het buitenleven te ervaren. Omdat het aanzien zeer belangrijk was hadden deze landhuizen ook een belangrijke sierfunctie. Men wilde wonen in lusthoven en begon de gebieden rond hun woning her in te richten. Eerst aan de hand van de Franse tuinstijl, waarin rechte lijnen dominant aanwezig waren. Een kleine eeuw later volgens de haast tegenovergestelde Engelse tuinstijl, met gebogen en asymmetrische lijnen als uitgangspunten.